Ik zat op mijn kont aan de bovenkant van een helling. Rechts van me was een trap die de groep had besloten te nemen. Alles was bedekt in een dikke laag sneeuw. ‘Hellen, pas op! Niet doen!’ riep ze mij toe vanaf de trap. ‘Mam, jouw angsten zijn niet die van mij.’ Ik gleed in volle vaart van de ijzige, kunstmatige glijbaan en gilde van pret!
Een aantal maanden daarvoor stond ik in heel andere schoenen toe te kijken. In de speeltuin stond mijn grote vriend van drie jaar onderaan een touwenconstructie van zeker drie meter hoog. Hij begon zonder twijfelen enthousiast aan de klim. In mij gingen alle alarmbellen af. Ik zag allerlei verschrikkelijke scenario’s door mijn hoofd schieten die ik met alles wat ik in me had wilde voorkomen. Toch hield ik me in om het voor de hand liggende ‘Pas op!’ te roepen. Ik stelde hem een aantal vragen.
Iemand had me verteld dat een kind weinig heeft aan een roep om alertheid. Met het commando wakker je alleen maar angst en eventueel waakzaamheid aan. Terwijl je, voordat je begint aan een uitdaging, veel meer hebt aan vertrouwen en ondersteuning. Bovendien blijft in dat geval er ook een gevoel van samen in plaats van afscheiding als het kind er toch voor kiest om de actie uit te voeren. Ondanks dat de waarschuwingen vaak komen uit liefde en zorg, creëren ze juist belemmering en frictie.
Ik hield de touwen vast alsof die me zekerheid zouden moeten geven die ik nog niet voelde. ‘Wat is je plan?’ – ‘Ik ga naar boven klimmen’ – ‘Voel je je veilig?’ – ‘Ja.’ – ‘Heb je dit vaker gedaan?’ – ‘Ja, al heel vaak met mama erbij.’
Ik voelde de paniek in mij zakken en plaats maken voor lichte verontwaardiging en bewondering. Mijn zorg was gebaseerd op de aanname dat hij dit niet kon en er niet over had nagedacht. Eigenlijk stonden mijn overtuigingen in de weg van zijn avontuur. Ik was verbaasd wat het me had gebracht om mijn eigen angst te parkeren en me te interesseren in zijn beleving.
De hele tocht naar boven was hij met volle aandacht op zoek naar plekken om zijn voeten neer te zetten en balans te bewaren. Als hij om hulp vroeg, vroeg ik hem wat ik voor hem kon doen. Dan vroeg hij wat een goede plek was voor zijn volgende stap of wilde hij weten of ik dacht dat hij dat andere touw kon bereiken. Op eigen fysieke krachten klom hij tot de top en riep toen enthousiast: ‘Kom jij ook nog?’
Als je laat vallen dat je erover denkt zelfstandig ondernemer te worden, krijg je ook veel waarschuwende commando’s. ‘Let op, dan moet je je wel goed verzekeren!’ ‘Pas op want de risico’s zijn helemaal voor jou!’ ‘Kijk uit, je moet ook de administratie zelf gaan doen!’
Ondanks dat ook deze attenderingen vaak komen uit liefde en zorg, kom je er helaas geen steek verder mee. Hoe je je dan zou moeten verzekeren, welke risico’s er zijn en hoe je die administratie aanpakt, weet je dan nog steeds niet. Je bent vooral te weten gekomen waar de mensen om je heen bang voor zijn en wat hen ervan weerhoudt het te doen.
Meestal hebben (gelukkige) ondernemers wel een vertrouwende en open houding naar je visie en plannen. Het is heel verhelderend als ze bereid zijn het gesprek met je aan te gaan over hun reis en obstakels om je inzicht te geven. Zo kun je met kennis je tocht uitstippelen en vertrouwen vinden in wat voor jou past.
Voortaan zie ik heel helder als iemand een angst van zichzelf op mij projecteert. Het laat me glimlachen en maakt me zelfs nieuwsgierig naar wat hen zo paniekerig maakt. Daarnaast blijf ik mezelf eraan herinneren dat ik ook ooit wantrouwen en touwen in mijn handen had. Bovendien weet ik nu: Als niemand in de sloot springt, wil dat niet zeggen dat jij er zelf niet ontzettend van zou kunnen genieten om een duik te nemen!
Geef een reactie